Bob Mendelssohn bezocht de synagoge vier maal per week
Bob Mendelssohn, een orthodoxe jood, bezocht als tiener de synagoge vier maal per week. Hij wilde alles perfect doen. Hij was echter niet gelukkig en zocht naar diepere zingeving. Hij ontdekte dat Jezus een man van genade en liefde is en nam hem aan als zijn Redder.
Ondertiteling van youtube video
Mijn naam is Bob Mendelsohn. Ik ben de directeur van Jews for Jesus in Sydney, Australia. Ik ben geboren en getogen in Kansas City, de derde van drie kinderen. Daardoor wist ik mijn familie altijd te verrassen, zoals je je kunt voorstellen. Wij bezochten een orthodox Joodse synagoge. Er zijn allerlei gradaties in de orthodoxie. Wij hadden wat je zou kunnen noemen het flexibele Judaïsme. Wij hadden niet twee serviezen, niet vier serviezen, maar we hadden vijf serviezen. Twee waren er voor gebruik door het jaar heen, twee voor gebruik bij Pesach en het vijfde servies was voor de fastfood afhaalmaaltijden. Vatbaar voor onderhandeling als je begrijpt wat ik bedoel. Toen ik zestien jaar oud werd ging ik met de auto naar de synagoge. In Kansas kon je namelijk je rijbewijs al halen op je zestiende. Ik reed naar de synagoge, parkeerde een eindje verderop en wandelde dan net als de rest van de orthodoxe mannen. Zo leek het op zijn minst dat ik goed bezig was.
Toen ik dertien jaar was deed ik mijn Bar Mitswa. Honderden mensen waren aanwezig. Ik was zenuwachtig. Er waren allerlei mensen in de samenkomst die ochtend. Niet alleen mijn hele jeugdgroep en een groot aantal naaste vrienden van mijn ouders, maar ook Ed Charles, de derde honkman voor de Kansas City Athletics en Sally Simpson, de docent Spaans van de middelbare school. Ik wilde het heel goed doen. Ik sprak en zong en vroeg mij af of er iemand was die echt luisterde. Ik vroeg mij af of ik zelfs wel doordrong tot de God, die zo ver weg leek te zijn. Maar ik was een perfecte Jood. Ik wilde blijven leren en een perfecte Jood blijven. Ook al gingen de meeste van mijn vrienden niet meer naar de synagoge na hun Bar Mitswa, ik bleef gaan. Ik ging drie, vier keer per week en wilde het perfect doen.
Toen ik zestien jaar was ging ik op kamp in Wild Rose Wisconsin. Zo wild was het er niet, maar daar was ik dan voor twee weken, met allerlei Joodse mensen uit de Mid-West en een jongen uit New York City. Joodse mensen uit Kansas City houden niet echt van Joden uit New York City. Ik denk dat we in het geheel niet zo houden van mensen uit New York City. En Jimmy was een van die mensen die echt een van hen was. Maar toen ik Jimmy ontmoette, was ik gefascineerd door zijn ijver in het Joods zijn en het duidelijke verband tussen al het Joodse en zijn persoonlijke leven. Hij was slechts een paar jaar ouder dan ik. Dus nam ik wat hij had over. En ik kwam na die twee weken thuis bij mijn familie en vertelde hen dat ik niet hun eten zou eten, maar liever mijn eigen maaltijden klaar maakte. Ik ging niet meer met de auto naar de synagoge. Ik ging lopend naar een synagoge dichterbij, waar er een mechietsa was, een scheiding tussen de mannen en de vrouwen. Ik ging een nog betere Jood worden. Ik denk dat dat het punt is met religie. Als je een beetje hebt, ga je meer krijgen en je vindt jezelf steeds beter en een buitenstaander steeds slechter.
Daar was ik dan, ik deed mijn best een perfecte Jood te zijn. Ik studeerde zelfs bij de rabbi’s en ging volhardend door in dit Joodse leven. Het was belangrijk voor mij. Ik behaalde het diploma van de middelbare school, ik zong in de koren. Alles in mijn leven was echter Joods. Ik had niet-Joodse vrienden, hier en daar, maar ik basketbalde en tenniste met Joodse vrienden. Ik ging naar een schaakclub, iedereen die ik kende was Joods. We brachten onze tijd samen door.
Toen ik zeventien was behaalde ik mijn diploma van de middelbare school in Kansas City. Ik ging naar de universiteit in St. Louis, om dokter te worden, zoals de meeste van mijn vrienden. Dit was de tijd van de tegencultuur. In 1969 nam ik allerlei dingen over, waaronder de hippie levensstijl met drugs, seks en rock-‘n-roll. Dat is wat we deden om anders te zijn. We zagen er allemaal hetzelfde uit, kleedden ons hetzelfde; we deden dat omdat we ons niet wilden aanpassen. Wat we wilden was betekenis en relevantie vinden. Gedurende mijn hippietijd was ik ook toegewijd aan de universiteit en mijn studie. En tegelijkertijd onderhield ik mijn Joodse rituelen en trommelde zelfs anderen op uit Cincinnati en New York om in mijn studentenkamer de gebeden te bidden en ons toe te wijden aan de Joodse religie. Ik ging door met studeren, nu bij rabbi Polen in Tiferes Israel Chevra Kadisha, de orthodoxe synagoge in Delmar Loop, in St. Louis’ University City. De lessen waren niet gratis. Om bij de rabbi te kunnen studeren, gaf ik daarom zijn zoon gitaarlessen. Al die tijd probeerde ik alles op een rijtje te houden. Ik was niet echt gelukkig. De universiteit gaf me weinig voldoening. Mijn Joods zijn gaf op allerlei manieren invulling aan mijn identiteit, maar geen diepe betekenis en relevantie.
Op een avond ging ik naar de synagoge. Het was een vrijdagavond en ik had een sjabbes goy, een niet-Jood die zorg droeg voor de dingen die ik niet kon doen, zoals het aan en uitzetten van het licht in mijn kamer. Neil, de niet-Jood uit Winnetka, Illinois, had die nacht vergeten mijn licht uit te doen. Ik kwam terug uit de synagoge en daar was ik, liggend op mijn bed in mijn kamer in Eliot Hall in St. Louis. Ik keek omhoog en dacht: “dit is belachelijk”, na vijf minuten, misschien 45 minuten, ik weet niet precies hoe lang, en ik stond op en deed het licht uit. Wat nu? Hoeveel van de Thora en de geboden en alle dingen waaraan ik mij moest houden, zou ik vasthouden? Snel was alles weg en mijn leven werd een chaos.
Na drie semesters verliet ik de universiteit, liftte door de Verenigde Staten, op zoek naar betekenis en relevantie. Ik was in New Orleans. Ik herinner me dat ik rond drie uur in de ochtend op de Bourbonstraat danste, in de Franse wijk, naast een man, die een andere huidskleur had. Alles aan hem was anders en om de een of andere reden haatte ik hem diep van binnen. Het paste in het geheel niet bij een man van vrede en liefde. Ik wist dat was ik deed verkeerd was, maar ik had er geen controle over. Ik liftte verder en kwam in Atlanta, Georgia. Ik was in een slaapzaal van de Emory Universiteit en daar, terwijl een van de jongens een douche nam, doorzocht ik zijn broek en haalde er een vijf dollar biljet uit. Ik stopte het in mijn zak, al de tijd wetend dat diefstal verkeerd was, maar ik had het geld nodig.
Ik was in Fort Lauderdale of Pompano Beach, Florida. Daar was ik de medebewoner van een gevangenis voor een paar dagen nadat ik opgepakt was, terwijl ik illegale dingen deed. En daar was een jonge man die een versleten Gideon bijbel las.
Ik had nog nooit een Nieuwe Testament gezien. Ik had ook nooit het Oudere Testament in Engels gelezen. Maar daar was het en ik begon er doorheen te bladeren. Ik gaf het snel terug aan hem, het waren Sint Mattheüs, Sint Markus en al deze andere katholieken. Deze jonge man heeft voor mij betaald zodat ik vrij kwam uit de gevangenis. Hij had genoeg geld voor mij, maar niet voor zichzelf.
Ik was weer terug in Washington D.C. tijdens een anti-Vietnam demonstratie, met mijn zwarte armband, samen met hen die tegen het militaire apparaat waren. Mijn vader gaf me die week een vliegticket naar Kansas City voor Pesach van 1971. Het was geweldig om samen met mijn familie te zijn. Tijdens dit feest was er weer een confrontatie, toen ik de Pesach Seder, de Pesach maaltijd, betekenis en relevantie wilde geven. Ik probeerde duidelijk te maken dat de geschiedenis van het Joodse volk dat Egypte verliet nog steeds van belang was voor ons. Ik wilde de burgerrechten erbij betrekken en zwarte mensen en anderen die niet de vrijheid hadden die wij genoten rondom de lokshen kugel en de heerlijke gerechten die mijn grootmoeder maakte, de matseballensoep. Er was een moment in de Seder waar ik iets nieuws wilde inbrengen en het bracht grote kakofonie en meer chaos in de Seder. Mijn vader nam de Seder weer over en ik liep het huis uit. En voor het eerst van mijn leven keek ik omhoog en bad ik in het Engels. Ik wist niet hoe ik God moest noemen. Dus ik zei, “Meneer, hier ben ik, ik probeer de dingen op uw manier te doen, maar de hypocrieten, vergeef mij de uitdrukking, mijn familie, zij doen het uw manier.” “Is er een andere weg?”, was de vraag in mijn gebed.
Ongeveer een maand later was ik weer in Kansas City. Ik ontmoette enkele Jezus-freaks, enkele Jezus aanhangers die op de hoeken van de straat met mensen spraken over hun geloof en ik benaderde hen, of eigenlijk werd ik door hen benaderd. Ik discussieerde met hen, daar in Volker park, voor de Nelson Art Gallery in Kansas City. Zij verloren de strijd over de Bijbel, ik wist waar ik over sprak. Ik was orthodox opgegroeid en zij geloofden nog maar drie maanden in Jezus. Maar zij gaven mij een Bijbel en ik ging terug naar waar ik verbleef. En ik begon te lezen in Markus en Johannes. En ik zag daar in het geheel niets katholieks in, maar iets zeer Joods en heel fascinerend, een man van betekenis, vrede en liefde. Ik wilde dit wanhopig, maar ik wilde Jezus niet. Drie dagen later ging ik naar het huis van een meisje. Ik wist dat ze een christen was. Ik vertel haar dat ik heel graag de Jezus-dingen wilde, liefde, vreugde, zingeving, maar dat ik Jezus niet wilde. Ze zei: “Je kunt deze Jezus-dingen niet krijgen, zonder dat je Jezus als je Redder aanneemt.” Die nacht, onder volle maan, mei 1971, vroeg ik Jesjoea, Jezus om mijn Redder te zijn, me te wassen van mijn zonden en Hij deed het. Zij leerde me Amazing Grace te zingen. Ik kende de woorden door Joan Baez en Judy Collins, maar tot aan die nacht kende ik het lied niet.
Ik ging naar huis, vertelde mijn vader en moeder dat Jezus terug kwam. Ik bleef mijn familie verrassen. Toen ik meer koosjer ging leven, toen ik meer religieus werd dan zij, toen ik de universiteit voortijdig verliet en toen ik Jezus vond. Dat was waarschijnlijk het meest verrassende van alles. En toch, God gaf me genade en een gezin dat groter is dan waar ik uit kom. Jij kunt ook verrast worden, denk ik, als je God hebt willen behagen door religieuze toewijding. Je kunt verrast worden door de genade en de vreugde die Hij jou wil geven. Niet om wat jij hebt gedaan, maar om wat Hij heeft gedaan. Ontvang hem als jouw Redder. Je zult overrompeld worden door vreugde.