Ceil Rosen, ‘Als ik moet kiezen tussen God of jou…’

Ceil RosenOpgegroeid in een streng orthodox Joods gezin, wil Ceil niet meer onder de wet leven en keert ze het geloof de rug toe. En juist dan verandert er iets.

Orthodox pleeggezin

Mijn tweelingbroer en ik zijn in Boston geboren uit Joodse ouders. We waren nog geen jaar oud toen mijn moeder overleed en mijn broer en ik in verschillende pleeggezinnen werden ondergebracht. Ik kwam bij orthodox Joodse immigranten terecht. Toen mijn vader een paar jaar later opnieuw trouwde, kwam mijn broer weer bij hem wonen. Ik moest echter bij mijn pleegouders blijven. Ze hadden mijn vader namelijk onder druk gezet om documenten te ondertekenen, die later adoptiepapieren bleken te zijn. Mijn vader vond het vreselijk, maar dacht dat het zo beter voor mij was. Hij leefde in de overtuiging dat het allemaal beshert (voorbestemd) was en dat we ooit op de een of andere manier herenigd zouden worden.

Mijn twijfel

Mijn adoptieouders waren streng religieus. We vierden de Sabbat en de Joodse feestdagen en hielden ons aan de spijswetten en veel andere regels. Ik wist dat er orthodoxe Joden waren die strenger waren dan wij. Maar ik wist ook dat anderen er veel minder strenge regels op na hielden. Dit zette mij aan het denken. Als die wetten echt door God waren ingesteld, moesten dan niet alle Joden ze allemaal even streng naleven? Zo niet, waarom zou je ze dan überhaupt houden? Als tiener begon ik mij zelfs af te vragen of God eigenlijk wel bestond.

Moishe

In de zomer na mijn veertiende verjaardag verhuisden we naar Denver, Colorado. Daar ontmoette ik Moishe. Zijn familie was gematigd orthodox, maar hij was trots op zijn Joodse afkomst en wilde zich aan sommige regels en tradities houden. Ik probeerde me juist aan mijn zeer strenge opvoeding te ontworstelen.
We trouwden en waren heel gelukkig. Ik voelde me vrij. Juist nu de religieuze druk van mijn omgeving verdwenen was, begon ik te onderzoeken wat ik nou eigenlijk echt geloofde. Voor het eerst durfde ik aan mezelf toe te geven dat ik in God geloofde.

Verlangen naar het Nieuwe Testament

Vlak na de geboorte van onze dochter Lyn, bracht Moishe een platenspeler met platen voor me mee. Er zat ook een kerstalbum bij. De teksten van de kerstliederen raakten me. Ik bad: “God, is er iets van waar wat christenen over Jezus beweren? Moet ik in Hem geloven? Ik wil doen wat U wilt”. Vanaf dat moment groeide het verlangen om het Nieuwe Testament te gaan lezen.
Na enkele maanden verzamelde ik moed en vroeg ik een vriendin die in het centrum van de stad werkte een Bijbel voor me te bemachtigen. “Een complete Bijbel”, benadrukte ik, “met Oud en Nieuw Testament.” Ze keek me even verbaasd aan, maar vroeg gelukkig verder niets. Enkele dagen later gaf ze mij een bruine papieren zak met een King James Bijbel erin.

Een Joods boek

Ik bladerde snel door tot het Nieuwe Testament en begon gretig Mattheüs 1:1 te lezen: “Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham”. “Wat is daar verkeerd aan?”, vroeg ik me af. “Waarom geloven wij Joden niet in Jezus? Hij is Joods!”
Als het maar even kon, las ik de Bijbel. Hoe meer ik las, hoe meer ik er van overtuigd raakte dat het een Joods boek over onze Joodse Messias was. Ik voelde me steeds sterker aangetrokken tot Jezus en alle dingen die Hij zei. Ik hield van Hem, maar was ook bang. Mijn man en familie zouden hier bepaald niet blij mee zijn. Kon ik hiermee doorgaan?
Ik kwam bij Mattheüs 10:37 en las: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard”. Ik had gebeden dat God mij de waarheid zou laten zien. Ik besefte dat nu het moment was aangebroken om die waarheid te aanvaarden, ongeacht wat de gevolgen zouden zijn.

Als ik moet kiezen…

Langzaamaan kreeg Moishe het er steeds moeilijker mee. Hij waarschuwde dat als onze ouders erachter kwamen, ze ons zouden onterven en niets meer met ons te maken zouden willen hebben. Hij zou zelfs zijn baan kwijt kunnen raken. Ik zei: “Ik heb God gevraagd me te laten zien wat de waarheid is en dat heeft Hij gedaan. Als ik zou moeten kiezen tussen God en jou, dan moet ik voor God kiezen. Dwing me alsjeblieft niet te kiezen!” Moishe besefte hoe serieus ik was en liet het rusten.
Met Pasen mocht ik van Moishe voor één keer naar de kerk. Die zondag ging ik naar voren en beleed openlijk mijn geloof in Jezus. De hele gemeente verblijdde zich met mij en velen baden met mij dat mijn man ook tot geloof mocht komen.

Ik kon mijn oren niet geloven

Op een dag liet ik opzettelijk een boekje over ‘de hemel’ op tafel liggen. Moishe pakte het en las het. Hij begon zich te realiseren dat hij niet alleen geloofde wat de Bijbel over de hemel zegt, maar ook alles over Jezus. Hij had dit eerder gehoord, maar was toen niet bereid de consequenties te aanvaarden. Nu kon hij niet langer vechten tegen datgene, waarvan hij in zijn hart wist dat het waar was.
Die nacht zei hij: “Ik geloof alles wat jij gelooft over Jezus. Wat moet ik nu doen?” Ik kon mijn oren niet geloven. “Je moet tegen God zeggen dat je een zondaar bent en vergeving op grond van de kruisdood van Jezus nodig hebt. Dan moet je naar voren gaan in de kerk, je leven aan Hem geven en je laten dopen”, antwoordde ik. De volgende ochtend gingen we naar de kerk. Hij ging naar voren en in juli van dat jaar lieten we ons dopen.

Een bijzondere hereniging

Bij Moishe groeide het verlangen dat anderen ook over Jezus zouden horen. Hij wist zich geroepen om het Evangelie te brengen en schreef zich in voor een Bijbelschool in het oosten van het land. Direct schreef ik naar mijn biologische vader: “Als u niets met ons te maken wil hebben vanwege ons geloof, dan begrijpen we dat. Maar als jullie ons willen zien, dan kunnen we een keer naar Boston komen”. Hij antwoordde onmiddellijk dat ze het geweldig zouden vinden om ons te ontmoeten. Hij had hier zolang voor gebeden!
Het werd een heerlijk weerzien. De hele familie ontving ons met open armen. Gedurende zeventien jaar baden we dat mijn familie gered mocht worden. In de zomer van 1967 gaf mijn vader zijn hart aan de Heere Jezus. Hij stierf een paar jaar later, maar ik weet dat ik hem weer terug zal zien!

Ceil is de weduwe van Moishe Rosen, medeoprichter van de organisatie ‘Jews for Jesus’. Moishe overleed in 2010 op 78-jarige leeftijd.