Helen Shapiro, ‘Ik was alleen gelukkig als ik optrad’

Helen ShapiroHelen Shapiro is vooral bekend als de tienerpopster die in de jaren ’60 enkele grote hits scoorde in Engeland, zoals ‘Walking back to happiness’. Veel minder bekend is het feit dat zij van Joodse afkomst is en in augustus 1987 tot geloof kwam in de Messias.

Toen ik carrière maakte, dacht ik niet over God na. Ik veronderstel dat je dat meestal niet doet als je jong bent. Ik had ambities, niet om rijk te worden, maar wel beroemd, om op te treden en te zingen. Pas veel later ging ik op zoek naar wat niet zichtbaar is. Na jaren boeken gelezen te hebben over verschillende religies, begon ik me te realiseren dat er toch iets van waarheid in het christendom schuilging. Ik was af en toe gedeprimeerd, maar geloofde dat ik na dit leven ergens naar toe zou gaan. Ik geloofde niet in een toekomstige hel. Dit leven was al vaak een hel. Tegelijk werd ik mij ervan bewust dat mijn carrière te belangrijk voor mij was. Ik was alleen gelukkig als ik optrad en dat maakte mij depressief. Waarom realiseerde ik geen andere ambities?

‘Jezus-mensen’

Ik herinner me dat ik een keer in Northampton (Engeland) op moest treden in een winkelcentrum en een groep ontmoette die zich ‘Jezus-mensen’ noemde, zij zagen er zo gelukkig uit. Zij hadden spandoeken en gitaren bij zich. Een paar van hen zongen en anderen spraken met mensen die aan het winkelen waren. Hoewel ik een sterke drang had om met ze in gesprek te komen, deed ik dat niet. Mensen herkenden me op straat en ik wilde me niet belachelijk maken. Het was in die periode dat mijn muziekleraar en gitarist Bob Cranham vertelde dat hij de muziek wilde opgeven om te gaan preken. Hij en zijn vrouw waren al jaren christen, maar hadden nooit geprobeerd mij te bekeren. Ze hadden me alleen verteld over sommige van hun activiteiten, zoals het maken van christelijke albums. Verontwaardigd over hun besluit zei ik: “God heeft jullie toch deze talenten gegeven om te gebruiken?” “Ja”, zei hij, “maar ik denk, dat Hij die op een ander terrein wil gebruiken.” Dat antwoord maakte veel indruk op me. Ik ging weg en vertelde aan mijn vriend: “Ik weet niet precies wat hij heeft, maar ik zou willen dat ik zijn geloof had”. Ik had ook meegeholpen aan het maken van wat christelijke muziek en realiseerde me later, dat de mensen waarmee ik samengewerkt had, veel voor mij hadden gebeden.

‘Verraden’

Toen ik een keer op bed over deze dingen zat na te denken zei ik tegen mijzelf: “Hoe denk jij nu eigenlijk over Jezus? En hoe denk je over jezelf? Denk je echt zo bijzonder te zijn? Ben jij ook maar iets beter dan al deze anderen?” Ongeveer een week later was ik op tournee. In die tijd had Bob een boek gelezen dat hij op de terugweg aan mij gaf. Hij en z’n vrouw hadden het al een jaar in huis. Ze hadden het al eerder willen geven, maar ervoeren steeds dat het nog niet de juiste tijd was. Toen ze me het uiteindelijk overhandigden, was dat inderdaad het moment waarop ik bereid was het aan te nemen. De titel was ‘Verraden’, geschreven door Stan Telchin. Ik las het onmiddellijk en later nog eens. Toen realiseerde ik me dat er zoveel was dat ik niet wist, zoals bijvoorbeeld de Messiaanse profetieën. Toen Bob me een keer vroeg of ik het boek gelezen had, antwoordde ik enthousiast: “O ja, niet één maar wel twee keer!” Ik besloot toch ook de Bijbel maar eens te gaan lezen, ging naar een boekhandel en bekeek alle Bijbels. Op alle kaften stond het opschrift ‘Heilige Schrift’. “Ik koop geen exemplaar waarop ‘heilig’ staat, maar alleen eentje waarop ‘Bijbel’ staat”, nam ik mij voor. Thuisgekomen begon ik in Genesis te lezen. Na ongeveer 25 hoofdstukken gelezen te hebben, dacht ik: “dit kost me heel erg veel tijd, ik kan maar beter het Nieuwe Testament lezen”.

Stamboom van Jezus

En toen werden mijn ogen geopend. In het bijzonder door de stamboom aan het begin van het Mattheüs Evangelie, met echte Joodse namen. Ik vond dat het goed in elkaar zat met veel referenties naar het Oude Testament. Toch besloot ik maar liever een Joodse uitgave van het Oude Testament te kopen om er zeker van te zijn dat ik niet voor de gek gehouden werd. Dus ging ik naar een Joodse boekhandel in Ilford (Engeland). Ik keek daar wel een uur rond. Ik kon niets vinden dat op een Joodse Bijbel leek, dus vroeg ik de verkoper: “Neemt u mij niet kwalijk, maar ik zou graag een Oud Testament willen hebben”. Ik had er geen erg in, dat Joden niet spreken van Oud Testament, maar van Tenach! “Hoe oud moet het dan zijn, mevrouw?” Ik antwoordde: “één die teruggaat naar het begin”. Hij gaf me een boek met als titel: ‘de Heilige Schrift’.

Bijbelstudie

Vanaf dat moment bestudeerde ik twee maanden lang beide Bijbels: de Tenach en de uitgave in de moderne taal. Op een paar verschillen in de vertaling na, waren ze in essentie gelijk. John, mijn vriend, die nu mijn man is, liet me mijn gang gaan en stelde geen vragen, zoals ik wel verwacht had. Na ongeveer een maand Bijbelstudie te hebben gedaan, gingen John en ik uit eten bij Bob en Penny. Die wisten toen nog niet dat ik door het lezen van het boek ‘Verraden’ de Bijbel verder was gaan onderzoeken. Terwijl we over het christendom discussieerden, viel ik hen op een gegeven moment in de rede: “Maar in Lucas staat …” Ze keken mij met grote ogen aan! Toen ik de kamer uit was, vroegen ze John wat er gebeurd was. “Ze bestudeert de Bijbel”, vertelde hij. Twee maanden later ging ik weer naar Bob en Penny en vertelde hen dat ik bijna zo ver was om gelovige te worden. Ik wist eigenlijk niet eens hoe ik me moest uitdrukken. Wat ik zeggen wilde was, dat ik wel geloofde, maar niet wist hoe ik er mee om moest gaan en dat ik nog een heleboel vragen had. Ik accepteerde hun antwoorden, die ik ook later door zelfstudie kon bevestigen. Die avond baden we gezamenlijk en ik vroeg aan de Heere om in mijn leven te komen.

Het boek Verraden van Stan Telchin kunt u hier bestellen.