John Moses Eppstein, de Talmoed studeren was zijn lust en leven (1827-1903)
John Moses Eppstein werd in Pruisen geboren als zoon van het echtpaar Levi. Al kort na zijn geboorte stierf zijn vader. De jonge weduwe Levi werd in de opvoeding bijgestaan door Moses’ opa: rabbijn Benjamin Eppstein. Toen Moses negen jaar oud was vertrok hij met zijn opa naar Jeruzalem. De oude rabbijn adopteerde hem als zoon en gaf hem zijn naam: Eppstein.
Studie van de Talmoed
Het leren van Hebreeuws en het bestuderen van de Talmoed waren Moses’ lust en leven. Toen verscheidene van zijn vrienden tot geloof in Jezus Christus kwamen, werd hij alleen maar fanatieker. Met zijn zestien jaren liep Moses zelfs met een dolk op zak, met het vaste voornemen zijn neef Lauria om te brengen. Ook Lauria, die nota bene rabbijn was, erkende Jezus Christus als zijn Redder. God gebruikte juist hem om Moses zover te krijgen dat hij de Profeten ging lezen en uiteindelijk ook het Nieuwe Testament!
Ogen geopend
Zijn ogen gingen open voor de Waarheid. Jezus van Nazaret moest wel de beloofde Messias zijn. Moses legde de Talmoed terzijde en stortte zich op Gods Woord; zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Zelf zegt hij hiervan: “Mijn overtuiging werd dagelijks meer bevestigd. Ik verlangde ernaar openlijk de Heer Jezus te belijden, maar ik had de moed nog niet alles op te geven voor Hem”.
In de plaatselijke synagoge was hij de enige Leviet. Dus was het Moses’ taak uit de Thora voor te lezen. Bij zo’n gelegenheid bleef zijn ceintuur ergens achter haken toen hij naar voren wilde gaan. De traktaten die hij daaronder weggestoken had vielen allemaal op de grond. Toen de omstanders zagen wát daar op de grond lag, barstten zij woedend tegen Eppstein los: “Afvallige!! Hoe durf je hiermee deze plaats te ontheiligen! Zou je zó de Thora willen lezen?!”. Van alle kanten werd op hem ingeslagen en het scheelde weinig of ze hadden hem vermoord.
Zendeling
Moses sloeg op de vlucht, gaf zijn leven in handen van de Heere en vond een veilig heenkomen bij christen broeders. Op 13 juli 1844 werd hij gedoopt. Via Caïro kwam hij op Malta terecht waar hij vijf jaar theologie studeerde. Als zendeling was zijn eerste post Bagdad. Daarna was hij, van 1867 tot 1885, werkzaam in Smyrna, waar hij vele Joden tot de Heere mocht leiden. Zeker 260 volksgenoten werden door hem gedoopt.
Moses Eppstein was geliefd bij rijk en arm en bewonderd om zijn enorme talenschat (hij sprak veertien talen!) en kennis van zowel de Bijbel als de Talmoed.
Op zijn sterfbed kon hij getuigen: “Ik ben de gelukkigste mens van de wereld” en “Ik dank God dat Hij mij die Kostbare Parel (Christus Jezus) heeft laten vinden en laten vastgrijpen, met beide handen”.