Leopold Cohn, de speurtocht van een jonge rabbijn (1862-1937)

Leopold CohnLeopold Cohn was een veelbelovende jonge rabbijn, die bereid was alles op te offeren ter wille van de waarheid; een groot geleerde en prediker, een trouwe herder en een onvermoeibare zendeling.

Een jonge rabbijn

In 1869, nog maar zeven jaar oud, moest Leopold zijn beide ouders al missen. Als wees groeide hij op in zijn geboortestreek Oost-Hongarije. Het was geen makkelijke jeugd, maar een leerschool om zijn vertrouwen volledig op God te leren stellen. Dertien jaar oud besloot hij rabbijn te worden en vijf jaar later werd hij bevestigd.
Zijn ijverige studie van zowel de Talmoed als de Tenach brachten Cohn in verwarring. Het was hem duidelijk geworden uit Daniël 9:20-25, dat de komst van de Messias plaats moest hebben gevonden 483 jaar nadat Daniël zijn profetie had ontvangen. Op dit punt wijkt de Talmoed duidelijk af van de Schrift. De jonge rabbijn ging twijfelen aan de betrouwbaarheid van de Talmoed.

Naar Amerika

Hoe moeilijk het voor rabbijn Cohn ook was, hij moest een keus maken. Gods Woord geloven of zijn ogen sluiten voor de waarheid. Midden in dat conflict lag steeds het gebed op zijn lippen: “Open mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet” (Psalm 119:18).
Een crisis kon niet uitblijven. Toen hij raad vroeg aan oude, ‘wijze’ rabbijnen, kreeg hij ervan langs: “Je bent er op uit de Ondoorgrondelijke te ontsluieren … je hebt de onbezonnenheid de Talmoed in twijfel te trekken … je praat als een afvallige!”
Teleurgesteld en gebroken nam rabbijn Cohn zijn ontslag. Op Amerika, het land van de vrijheid, vestigde hij zijn hoop.

Speurtocht ten einde

In Maart 1892 zette hij voet aan wal in New York. Juist daar las hij op de muur van een kerk in het Hebreeuws: ‘Samenkomsten voor Joden’. Zijn nieuwsgierigheid bracht Leopold in contact met de voorganger, een Joodse gelovige. Toen deze merkte dat Cohn totaal onbekend was met het Nieuwe Testament, gaf hij hem een Hebreeuws exemplaar cadeau. De allereerste regels die Cohn las, troffen doel: “Het boek van het geslacht van Jezus de Messias, de Zoon van David, de zoon van Abraham” (Matt. 1:1). Zijn speurtocht was ten einde. God had zijn gebeden verhoord. Het werd hem overduidelijk: De Messias heette Jesjoea, was in Bethlehem geboren en was gekomen precies op de tijd, door Daniël voorzegd.
Zijn vreugde kende geen grenzen! Maar ook veel verdriet stond hem nog te wachten.
In Jesaja 53 ontdekte Leopold de lijdende Messias. Hij kon er niet omheen: Jesjoea en Jezus zijn één en dezelfde Persoon!
Toen Cohn openlijk ging getuigen, werd hij gebrandmerkt als verrader en afvallige. Zijn leven kwam in gevaar waardoor hij moest vluchten naar Schotland. Daar begon een leven van dienstbaarheid en toewijding aan zijn Heer en Heiland. Tot zijn heengaan (in 1937) was hij velen tot zegen en door hem vonden vele Joden hun Messias.