Lisette Hutton, ‘Vrede voor beproefde harten’
Lisette Hutton-Orscher is totaal gebroken na de Holocaust. Maar zij heeft ervaren dat de Here Jezus haar alles heeft gegeven, wat zij nodig had. En zij weet dat zij daardoor anderen kan begrijpen en kan helpen vrede te vinden voor hun beproefde harten. Zij wil met haar getuigenis de genade van God laten zien en Zijn wonderlijke wegen. Wegen, waarop wij vaak een zwaar kruis moeten dragen, maar waarop we ook zoveel zegeningen ontvangen.
Liefde, het stille getuigenis
Ik ben opgegroeid in België in een Joods gezin. Mijn ouders woonden in een groot huis. Ze hadden vijf kinderen en vingen Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa op. Ze hadden daarom veel bedienden en onder hen was een christelijk meisje. Een eenvoudig meisje van het platteland, dat weinig onderwijs had genoten. Ze bezat echter een wonderbare schat: Ze had de Here Jezus lief en had ook een grote liefde voor de Joden. We konden niet begrijpen, hoe zij, een heidin, zoveel van Joden kon houden. Ik was toen een klein meisje dat God liefhad. Mijn moeder leerde me te bidden in het Hebreeuws. Maar ik luisterde graag naar dit dienstmeisje, die me alle verhalen uit het Oude Testament vertelde. Mijn moeder stierf toen ik nog heel jong was, maar dit meisje bleef bij ons en hielp ons heel trouw.
Een Bijbel als huwelijksgeschenk
Toen ik ging trouwen gaf dit meisje gaf mij als geschenk een Bijbel, het Oude en het Nieuwe Testament in het Frans. Na onze huwelijksdag verhuisden wij naar Engeland, waar mijn man een groot bedrijf had. Hij moest voor zijn werk echter vaak op reis en daardoor voelde ik me nog wel eens eenzaam. Dan ging ik in deze Bijbel lezen, maar aan het Nieuwe Testament begon ik nooit. Ik was daar zelfs bang voor, omdat ik een Jodin was.
‘Lees niet in het Nieuwe Testament’
Vaak gingen wij terug naar België om onze familie op te zoeken. Bij een bruiloft ontmoette ik eens een jong Joods meisje, Maria, die ik van vroeger kende. Zij was heel verdrietig. Haar vader was gestorven en haar moeder hertrouwd. Haar stiefvader behandelde haar heel slecht. Ik had medelijden met haar en zei: ”Maria, ik heb iets voor je, wat je zal helpen om je niet zo eenzaam te voelen”. Ik gaf haar mijn Bijbel en bleef vanuit Engeland met haar corresponderen. Na enige weken ontdekte ik een grote verandering in haar brieven. Op onze volgende reis naar België zocht ik Maria op. Ik herkende haar nauwelijks. Ze was niet meer verdrietig, maar keek blij en gelukkig. Ze zei: “Ik heb jouw raad om niet het Nieuwe Testament te lezen niet opgevolgd”.
Het was mijn schuld
Maria had eerst het Nieuwe Testament en daarna het Oude gelezen. En ze vertelde me, dat ze, zonder naar een of andere samenkomst te gaan en zonder dat ze een predikant had ontmoet, alleen door de genade van God in de Bijbel de Here Jezus had gevonden als haar Messias. Dit was een grote schok voor mij. Ik voelde, dat het mijn schuld was, dat Maria in Jezus geloofde. Ik zei: “Je bent op de verkeerde weg, Maria. Je bent eenzaam. Je moet mensen ontmoeten.” Maria glimlachte alleen maar en zei: “Nee, ik weet nu, dat mijn Verlosser leeft. Hij heeft mijn ziel gered. Hij is mijn Messias”. En ze smeekte me ook het Nieuwe Testament te gaan lezen.
Alles werd duidelijk
Mijn hart was gebroken, omdat ik dacht, dat ik iets heel slechts had gedaan. Terug in Engeland begon ik te bidden tot de God van Abraham, Izak en Jakob. Ik vertelde Hem, dat ik bang was, dat ik een fout had gemaakt; en dat ik het Nieuwe Testament wilde gaan lezen, maar dat ik bang was op de verkeerde weg te komen. Ik vroeg Hem mij de waarheid te laten zien.
Toen ging ik het Nieuwe Testament lezen en prijs de Heer, alles werd me duidelijk. Ik voelde, dat ik een zondaar was, precies zoals mijn volk, het Joodse volk. Ik voelde, dat ik verlossing nodig had. Ik ging op mijn knieën en gaf mijn hart aan de Here Jezus. Ik kan u niet zeggen, wat een blijdschap mijn ziel vervulde!
Mijn man evangelist in Auschwitz en Dachau
Mijn verlangen was dat mijn man ook gered zou worden. Met een vast geloof begon ik voor hem te bidden. In 1939 moest hij zich melden in het Belgische leger. Tijdens hevige bombardementen voelde hij dat hij er niet klaar voor was om God te ontmoeten. Hij zag dat hij een zondaar was. Tussen vele dode soldaten viel hij op zijn knieën en gaf zijn hart aan de Here Jezus.
In 1942 begonnen de Duitsers de Joden in België hevig te vervolgen. Onze familie vroeg ons of wij hen konden helpen. Wij konden niet eens onszelf beschermen, maar hadden rust en vrede, omdat we wisten, dat de Duitsers alleen ons lichaam konden doden en niet onze ziel. We waren bereid ons eigen leven voor onze familie op te offeren om hun Gods liefde en onze liefde te tonen.
In 1944 kwam mijn man in een concentratiekamp terecht. Hij is in de kampen tot grote zegen voor de gevangenen geweest. Vanaf het ogenblik van zijn bekering heeft de Here hem wonderbaar gezegend met een grote gave als evangelist. De oorlog deerde hem niet. Hij had maar één doel: zijn Heer en Heiland te dienen en te verheerlijken.
Uit de as herrezen
Na de oorlog was ik totaal gebroken. We hadden alles verloren in België, in Engeland, ons hele bedrijf, alles. En ik had geen huis. Op 27-jarige leeftijd was ik weduwe met een dochtertje van een jaar oud. Mijn vader was een oude man en mijn schoonmoeder was totaal gebroken. Ze had haar beide zonen, een kleinkind, een broer, zuster, een zwager, een schoonzuster en een neef verloren. Ik ging op mijn knieën en zei heel eenvoudig tot de Here: “U bent mijn Vader. Geef me de kracht om mijn ouders, mijn schoonmoeder en mijn baby een goed tehuis te geven”. En ik zei: “Als ik ooit weer een huis krijg, zal dat U zijn toegewijd”. Ik heb met blijdschap ervaren, dat de Here Jezus de Echtgenoot is van de weduwe en de Vader van de wees. Ik heb geen mooi huis. Alles is heel gewoon, maar voor alles wat ik heb, zeg ik: “Dank U, God. Dank U, Here”, want Hij heeft me alles gegeven, wat ik nodig had. Hij heeft me geholpen om op de as van mijn vroegere leven een nieuw huis te bouwen.
Vrede voor beproefde harten
Ik heb veel geleden, maar ik zou het niet graag hebben gemist, want de Here heeft mij veel ongelukkige mensen op mijn weg gebracht. Ik zie nu waarom ik door al die ellende heen moest: omdat ik nu het lijden van de mensen die bij me komen, kan begrijpen. Ik ben gespaard om anderen te helpen vrede te vinden voor hun beproefde harten.