Louis Goldberg zocht vergeving van zonden (1923-2002)

Louis GoldbergIk herinner me nog levendig de Jom Kippoer waaraan ik als tienjarige jongen samen met mijn vader deel nam. Ik had er bij mijn ouders op aangedrongen dat ik ook zou vasten en de diensten in de synagoge zou bijwonen. Ik was nog wel geen bar mitswa en zij hadden allerlei bezwaren, maar ik wilde dat mijn zonden vergeven zouden worden! Met kinderlijke ijver ging ik in alles op. Ik luisterde aandachtig naar de lezing van de Heilige Schrift, las voor zover mogelijk de oude Hebreeuwse gebeden hardop mee en was tot in het diepst geraakt door de cadans van de stem van de voorzanger.

Jom Kipoer

Met mijn hele hart zocht ik de vergeving van zonden, waarvan ik geloofde dat die verkregen zou worden door de plechtigheden van Jom Kippoer. Toen ik ’s avonds echter met mijn vader door de donkere straten naar huis wandelde, spookte er door mijn hoofd: “Heeft God mijn gebeden wel gehoord? Welke zekerheid heb ik nu dat mijn zonden vergeven zijn?”

Twijfel

De antwoorden van mijn Joodse leraren waren onbevredigend en konden mijn twijfels niet wegnemen. Uiteindelijk stopte ik met het stellen van vragen, waarop toch geen antwoorden leken te zijn. Ik ging natuurwetenschappen, techniek en filosofie studeren en nam deel aan de geneugten van het leven. Mijn religieuze opvoeding mag mij dan voor grote zonden bewaard hebben, ik eindigde wel als agnosticus. Desondanks beschouwde ik mijzelf nog steeds als Joods. Onder de oppervlakte lagen, klaar om wakker gemaakt te worden, de vragen: “Wie ben ik? Kan ik God kennen? Wat komt er na de dood? Kan ik zeker weten dat mijn zonden vergeven zijn?”

Gods ambassadeur

Na mijn studie vond ik een baan als ingenieur. Ik had toen een collega die meende dat hij Gods ambassadeur was. Hij greep iedere gelegenheid aan om met mij over God te spreken, onder meer tijdens mijn lunchpauzes en onze drie kwartier durende wandeling naar het station. Altijd weer en niets weerhield hem. Twee maanden lang heb ik hem beledigd en deed ik alles om hem uit mijn kantoor weg te krijgen, maar hij bleef altijd vriendelijk glimlachen. En wanneer ik met bezwaren aankwam, antwoordde hij altijd vanuit de Bijbel. Ik vroeg mij af hoe het kwam, dat deze ‘goy’ (heiden) zoveel wist van onze Tenach. Eigenlijk behoorde ik dat allemaal te weten. Ik gaf nooit antwoord als hij met zijn argumenten kwam. Het enige dat ik ooit tegen hem gezegd heb, is: “Is dit alles wat je weet?”, waarop hij antwoordde: “Het is genoeg en het is speciaal voor jou”.

Want allen hebben gezondigd

Na drie maanden legde hij zijn Bijbel op mijn bureau. Hij zei: “Lees het, het zal je geen kwaad doen. Wat je ervan denkt is een kwestie tussen jou en God”. Ik was het zat en beloofde hem dat ik het zou lezen. “Ik ga het Nieuwe Testament lezen en ik zal alle fouten en hiaten vinden”, dacht ik bij mezelf. “Daarna zal ik hem bewijzen dat zijn geloof nergens op gefundeerd is en hem ook zeggen dat hij mij niet meer lastig moet vallen”. Ik besloot te beginnen in Romeinen. Het meeste ging langs mij heen, maar toch begon de Here tot mij te spreken. Ik kwam bij Romeinen 3:23, “Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God….”

Door Joden, voor Joden

Al snel deed ik mijn volgende ontdekking: Dit Boek was geschreven door Joden en ging over Joodse zaken! Het sprak me wel aan. Waar ik wel enorme moeite mee had, waren de gedeelten waar Jesjoea God genoemd werd. Maar het boek dat anti-Joods zou moeten zijn, bleek geschreven te zijn door Joden en voor Joden!
“Nou, wat denk je ervan?” vroeg mijn collega een paar maanden later. “Ik denk dat Jezus best de Messias zou kunnen zijn”, luidde mijn antwoord. “Denk je dat?”, en hij voegde eraan toe: “Je moet het wel met je hele hart zeker weten”. Ik weet niet wat er toen met mij gebeurde, maar ik schreeuwde: “Nee, ik wil het niet!” Ik rende naar boven, naar mijn kantoor en smeet de deur dicht. Ik wilde die collega nooit meer zien!

Waarheid

De volgende dag stapte hij naar binnen of er niets aan de hand was. Zoals gebruikelijk ging hij met zijn lunchpakketje tegenover mij zitten. Hij praatte over van alles en nog wat, maar sprak met geen woord meer over het geloof of Jesjoea. Dat ging ongeveer een maand zo door. Ik begon me steeds ongemakkelijker te voelen. Ondertussen sprak God tot mij: “Je kent de waarheid, wat ga je ermee doen? Waarom loop je ervoor weg?” Ik kwelde mezelf een maand lang met deze vragen totdat ik het uiteindelijk opgaf. Ik bad: “Here, zo is het genoeg!” Ik knielde naast mijn bed en vroeg Jesjoea om in mijn hart te komen. Ik herinner me dat ik een intense vrede ervoer, die ik nergens anders en nooit eerder had ervaren.

Onbegrensde liefde

De ijver van mijn collega om mij met de Messias bekend te maken heb ik eigenlijk pas goed begrepen toen ik het prachtige boek Hosea begon te lezen. Het toont ons de worsteling van God om Zijn volk. Zijn onbegrensde liefde geeft het nooit op. Het was deze liefde die mijn collega stimuleerde om het niet op te geven.
In de Joodse traditie wordt gesproken over de ‘tzadiek‘ (rechtvaardige). Volgens de traditie is de ’tzadiek’ degene die van God komt met het vuur van Zijn altaar. Hij komt naar de wereld en strekt zich uit naar de eenzaamste mensen en brengt het vuur van God aan hun harten, om ze te brengen in Gods aanwezigheid. Ik heb ontdekt dat Jesjoea de ‘Tzadiek’ is. Maar Hij is meer dan dat! Jesjoea is Degene die wij bekend willen maken aan ons volk. Hij kan levens van mensen veranderen. Moge nog velen van mijn volk, evenals ik, Zijn liefde en waarheid leren kennen!