Marcus S. Bergmann, een chassidische Jood vindt het eeuwige leven (1846-1923)
De mooiste nacht van zijn leven bracht Marcus Bergmann, een chassidische Jood, door in een gevangeniscel. Hoewel hij daar zat op valse beschuldigingen van zijn Joodse broeders, had hij vrede in zijn hart. Zij dachten Marcus van zijn ‘dwaalweg’ af te kunnen brengen. Hij had de ‘Gekruisigde’ aangenomen! Veel was daaraan voorafgegaan.
Ga uit uw land
Toen Marcus nog maar één jaar oud was, stierf zijn vader. Toen op zijn zesde ook zijn moeder overleed, werd hij door oom Woolf in huis genomen. Woolf Bergmann – evenals Marcus’ vader, een strenge chassidische Jood – onderwees zijn neef in de Talmoed en andere rabbijnse geschriften. Marcus zou rabbijn worden, dat stond vast. Het bestuderen van de Talmoed was zijn lust en zijn leven. Totdat hij, nog maar net twintig, een duidelijke stem hoorde. Een stem die steeds weer de woorden van Genesis 12:1 herhaalde: “Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal”. Marcus gehoorzaamde Gods stem, verliet zijn geboortestreek en zette in 1866 voet aan wal in Engeland.
Ernstig ziek
In Londen richtte hij een kleine synagoge op, om daar de God van Israël te gaan dienen. De Almachtige beschikte echter anders. Ernstig ziek kwam hij in een ziekenhuis terecht. Wekenlang werd voor zijn leven gevreesd, maar het herstel kwam toch. Zodra Marcus daartoe in staat was, nam hij de Hebreeuwse Bijbel weer ter hand. Zijn aandacht werd gericht op Daniël 9, vooral op die verzen die vanouds niet door Joden gelezen worden. Vers 26: “de Messias zal uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn”, was voor hem een raadsel. Maar Jesaja 53 (ook een verboden hoofdstuk) gaf licht. In vers 8 las hij: “Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks”. Ineens drong het tot hem door: “Ik behoor tot dat volk; de Messias is dus ook voor mij gestorven”.
De waarheid gevonden
Weer thuisgekomen nam hij zijn gebedenboek ter hand. Geen woord van al die gebeden kwam echter over zijn lippen. Hij kon alléén maar denken aan de woorden van Psalm 119:18: “Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet”. Lopend door de straten van Londen bleef de tekst zijn gedachten beheersen, totdat hij zachtjes bad: “Leid mij in Uw waarheid”. God verhoorde zijn gebed terstond door hem te leiden naar ‘Palestine Place’, een kerkelijk centrum waar dominee Ewald opendeed. Terwijl in zijn synagoge het Pascha werd gevierd, leerde Marcus het ware Paaslam van God kennen.
Toegewijd prediker
Aangeklaagd door zijn broeders werd hij gedetineerd. De rechter erkende zijn onschuld en liet hem vrij, waarop zijn aanklagers achter de tralies moesten.
De nieuwe dienstknecht van de Heere werd een toegewijd prediker onder de Londense Joden. Daarnaast vond hij tijd om het Oude Testament in het Jiddisch te vertalen. Oom Woolf schreef daar lovende woorden over, maar voor zijn bekering tot die ‘Gekruisigde’ had hij geen goed woord over. Door zijn familie werd Marcus doodverklaard, maar in Christus Jezus ontving hij eeuwig leven.