Patrick kon niets zonder drugs

Patrick kan niets zonder alcohol of drugs. Hij belandt regelmatig in de gevangenis en leeft zeven jaar op straat in Tel Aviv. In een Messiaans afkickcentrum ontdekt hij dat Jeshua zijn Joodse Messias is. God heeft hem gevonden en zijn hart veranderd.

Ondertiteling van youtube video

Sjaloom. Mijn naam is Patrick. Ik ben geboren in een Joods gezin in Holland, maar groeide voornamelijk op in Australië en Israël. Op negenjarige leeftijd kwam ik naar Israël. Ik kwam in een gezin waar een groot gebrek aan liefde was. Ik zocht liefde op andere plaatsen en vond het in misdaad, drugs etc. Op mijn veertiende werd ik uit huis gezet omdat ik een probleemkind was. Mijn Bar Mitswa deed ik om mijn ouders een plezier te doen. Zo lagen de verhoudingen thuis. Toen ik zeventien en een half was, haatte ik Israël zozeer dat ik alleen maar weg wilde. Ik vertrok naar Holland. En dat is waar mijn harddrug leven begon. Tot die tijd was het vanaf mijn dertiende alleen alcohol, wiet en hasj. Maar toen ik in 1984 in Holland kwam, begon ik met heroïne. Ik had de koksopleiding afgemaakt en wist dat ik wilde koken. Maar alles wat ik deed, deed ik in feite altijd met drugs en alcohol. Ik kon niets doen zonder dat. Ik had dus veel geld nodig en belandde daardoor in gevangenissen door heel Europa.

In 1990 kwam mijn vader me zowaar uit een van de gevangenissen in Holland halen. Ik was daar een straf aan het uit zitten. Ik had mijn vader niet gezien sinds ik veertien was en was op dat moment drieëntwintig. Ik was in shock dat hij me op kwam halen. Maar ik dacht dat het beter zou zijn om terug te gaan naar Israël. Ik was drie keer gearresteerd voor gewapende diefstal. Maar prijs de Heer dat de wetgeving in Nederland vrij schappelijk is, ik hoefde niet heel lang te zitten. Toch dacht ik dat het beter zou zijn mijn leven in Israël weer op te pakken.

Ik ging in 1990 terug naar Israël en begon te werken. Maar weer had ik wel mijn diploma’s, maar kon ik niets doen zonder drugs. Ik ging werken en was gezegend te zien dat de hand van de Heer met mij was. Ik spande mij niet in voor mijn studie of voor wat dan ook, maar ik had een gave voor koken. Alles wat ik ondernam, lukte. Ik nam deel aan wedstrijden en bereikte in Israël twee keer de derde plaats in de Young Chef of the Year competitie. Vervolgens ging ik naar Frankfurt voor de Olympische IJssculptuur wedstrijden. Ik was gewoon erg goed. Ik werd zeer gezegend in wat ik deed. En dit zorgde voor trots in mij leven. En daarbij kwam ook nog, omdat ik in de dagbladen kwam en op het nieuws, dat wat ik maar vroeg, de mensen het mij betaalden. Door de jaren heen had ik meer en meer geld. En dit versterkte juist mijn ego weer. Ik dacht dat ik echt iemand was. Wat ik ook vroeg, de mensen betaalden het mij.

Maar door deze grote salarissen verloor ik mijzelf uiteindelijk in de drugs. Ik gebruikte meer en meer en meer, omdat ik zoveel geld had. Ik had vaak geprobeerd af te kicken in verschillende seculiere centra, misschien dertig of veertig keer. Maar niets, maar dan ook niets hielp. Ik leefde al zeven jaar op straat in Tel Aviv. Na al deze pogingen wilde niemand me meer opnemen. En ik kon het alleen maar eens zijn met alle mensen, die mij niet wilden opnemen om af te kicken en te re-integreren.

En op een dag ontmoette ik een man. Een man van God, genaamd Rod, gaf mij op straat een Bijbel. Ik leefde al jaren op straat en ontmoette hem ca. een half jaar voordat hij mij een Bijbel gaf. En we ontmoetten elkaar een paar keer in de Filippijnse Baptistenkerk, die eten uitdeelde. Deze mensen, die oprecht leken te zijn, intrigeerden mij. Deze christelijke gelovigen waren heel anders dan de orthodox joodse mensen. De orthodoxe jood geeft je 200 shekel en loopt gewoon door. De christenen geven je geen geld, maar vragen je naar je ware gevoelens. “Hoe voel je je nu echt en wil je wat te eten? Kunnen we gaan zitten en de Bijbel lezen? Kan ik voor je bidden?” En al deze dingen maakten dat ik anders ging denken over deze mensen. Er zou daar iets kunnen zijn, was wat ik dacht. Hoe dan ook, Rod gaf me een Bijbel en ik las er soms in. Ik herinnerde mij niet wat ik las. Een uur voordat Rod kwam las ik en hij dacht echt dat ik me wat herinnerde. Maar uiteraard was God aan het werk. Ik las het Woord. Dat was het begin van het reinigende werk van het Woord in mijn leven.

In feite, drie maanden nadat Rod mij de Bijbel gaf, bracht hij me naar een Messiaans afkickcentrum, waar hij me over verteld had. Hij had het over Messiaanse programma’s, maar ik begreep niet wat dat waren. Natuurlijk begreep ik zelfs ook niet dat Jeshua mijn Joodse Messias is, omdat de Jezus of Jesjoea die ik me voor kon stellen, de blauwogige, blonde Jezus aan het kruis was. En dat vond ik heel vreemd. Het leek op die Noorse god die hier eens was, ze namen hem weg en nu willen jullie hem weer terug brengen. Zo voelde ik dat. Het voelde alsof iemand zelfs mijn Joodse identiteit weg wilde nemen. Maar als snel vond ik mijn vreugde in Jeshua. Ik was in the House of Victory. Ik was nog steeds sceptisch, maar las de Bijbel en ontwikkelde langzaamaan een relatie met God door gebed. Na twee maanden wist ik echter nog niet of ik daar wilde blijven en had ik nog niet een woord of iets ontvangen, dat ik kon onthouden. Ik herinner me dat ik op een gegeven moment in Jeremia 31:31 las over het nieuwe verbond. Ik begreep toen dat dit niet iets is dat de christenen hebben bedacht. Het is geschreven in hun Oude Testament. Ik las ook Jesaja 53 en begreep dat het hier gaat over een mens, over een persoon en niet over een natie zoals door de Joden, door de rabbi’s natuurlijk, wordt onderwezen.

En toen op een dag, toen ik in het boek van Johannes las, was er een vers dat bleef hangen. Tot die tijd herinnerde me ik niet wat ik gelezen had. Dit was Johannes 15:16 waar God zegt: “Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren.“ Dit was perfect voor mij, omdat ik niet op zoek was naar God en niet eens begreep dat Jesjoea mijn God is. Het bleef mij bij gedurende enkele uren en toen knielde ik ’s avonds en sprak tot God: “God van Abraham, Izak en Jakob, U bent mijn God. Verander mij, want het lukt mij niet. Ik weet dat u niet wilt, dat ik zo ben.” En God heeft mij veranderd. In Ezechiël is geschreven over een hart van steen, dat in een hart van vlees verandert. Dat is wat er met mij is gebeurd. Ik heb die openhartoperatie gehad, die bovennatuurlijke operatie. Het is veranderd. Ik heb een heel slecht verleden, maar God heeft mij vergeven. Hij heeft mijn hart veranderd en me een bewogenheid gegeven voor mensen zoals mijzelf en anderen in de kerkers of voor mensen die gebonden zijn, die zichzelf niet kunnen bevrijden. God maakt wegen, waar wij ze niet kunnen maken. Dus prijs de Heer voor redding. En Jesjoea, amen, Zijn Zoon.