Paul Fodor, ‘Ik ben vrij’
Woorden schieten mij tekort om de ellende van de Holocaust en het lijden van de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt te beschrijven. Geen enkel woord is in staat om ook maar in de geringste mate de pijnlijke herinnering te verzachten. Daarom wil ik vertellen over een ervaring die wonderbaarder is dan ik, een slachtoffer van kampen, dodenmarsen en dwangarbeid, ooit heb kunnen dromen.
Grote klap
Voor iedere dag ontvang ik nu nieuwe hoop en nieuwe kracht. Toch heb ik het eens verwenst, dat ik ooit geboren was. Mijn leven begon zo veelbelovend. Ik ben in weelde opgegroeid in een groot herenhuis in een prachtige voorstad van Boedapest, Hongarije. Ik was nog maar elf jaar, toen mijn wereld met een klap in elkaar stortte. Ons familiebedrijf ging failliet en mijn ouders pleegden zelfmoord. Ik was net achttien, toen Hitler Hongarije binnenviel. Hoewel onze familienaam, Fodor, een veel voorkomende naam in Hongarije was, waren wij Joden. Onze naam was vroeger Goldberg. Mijn naam echter bood geen bescherming; oude vrienden keerden me de rug toe en scholden me uit voor ‘vuile Jood’.
Roepen naar God
Een periode van verblijf in kampen, dwangarbeid en dodenmarsen volgde. Dagen zonder voedsel, water en voorzieningen. Ontsnappen en weer opgepakt worden. Verschillende keren riep ik het uit tot God. Op een dag werkte ik in een mijn en moest ik water halen. Onderweg naar boven ging mijn carbidlamp sputterend uit. Voorzichtig haalde ik mijn laatste lucifer voor de dag. Op dat ogenblik bad ik: “God, als U er bent, laat de lucifer aangaan, het is hier zo vochtig. Dit is mijn laatste hoop.” Ik kraste met mijn nagel over de lucifer en hij ging aan! Nu kon ik verder naar boven! Een andere avond tijdens een uitputtende dodenmars liet ik me in een greppel rollen en bleef zo stil mogelijk liggen. Toen ik daar zo in hevige angst lag, vergat ik zelfs mijn boosheid en wanhopig riep ik tot God: “God, ik weet niet, wat ik moet doen. Ik weet niet eens, waar ik ben, maar als U er bent, help me dan alstublieft.” Ik slaagde erin wonderlijk genoeg ongemerkt de Oostenrijkse grens te bereiken.
Ik werd helaas weer opgepakt, maar op 6 september 1945 kreeg ik mijn papieren om naar huis te gaan. Maar naar welk huis? Evenals de stad waar ik eens vrij rondfietste, lag ook mijn leven in puin. Ik was een levend slachtoffer van de grootste misdaad tegen Gods volk. Hoe zou ik ooit weer in mensen kunnen geloven? Hoe zou ik ooit weer in het leven kunnen geloven? Wat heeft het leven voor zin, als mensen elkaar zo wreed kunnen vermoorden?
Gekweld door depressies
Op zoek naar innerlijke vrede en rust heb ik allerlei werk gedaan, maar werd voortdurend gekweld door depressies. Ik emigreerde naar Engeland, waar ik mijn lieve vrouw Trudi ontmoette. Voor een tijdje was er zonneschijn in mijn leven. We bouwden een gezinnetje op en na een paar jaar gingen wij naar Canada. Mijn zwager stelde ons voor om daarheen te komen, omdat de autohandel in opkomst was. Toen we er kwamen, was er juist een staking uitgebroken. Ik kon nauwelijks genoeg werk vinden om mijn gezin te onderhouden.
In ons tweekamerverblijf met lekkend dak scheen het constant te regenen. Het toilet was buiten. Trudi en de kinderen huilden voortdurend. Dit leek het einde van mijn zoeken naar vrede en vrijheid. Als tussen stenen muren zat ik gevangen in mijn depressies. Ik vreesde, dat ik het voorbeeld van anderen in mijn familie zou gaan volgen door zelfmoord te plegen.
Vrij van angst en wanhoop
Mijn zwager zat ook in grote moeilijkheden, maar werd geholpen door een kerk. Op zijn voorstel ging ik op een zondag met hem mee. De film ‘Zielen in nood’ werd vertoond. Die drie woorden beschreven precies de toestand van mijn gekwelde ziel! Voor mijn gevoel hing mijn leven aan een zijden draad. God had me laten zien, dat Hij er was: in de mijn en bij mijn ontsnapping uit de dodenmars en ik had Hem daar nooit voor bedankt. Hoe kon ik Hem nu onder ogen komen?
De film liet mensen zien, die hun leven in de hand van de Messias, Jezus, gaven. Hun leven veranderde totaal. Ik besefte, dat dit ook voor mij een kans was om bevrijd te worden van angst en wanhoop. Toen de uitnodiging werd gedaan om mijn leven in Gods hand te geven, aarzelde ik geen moment om de vrede aan te nemen, die alle verstand te boven gaat; de vrede, die alleen Jezus kan geven en die Hij geeft aan ieder die Hem erom vraagt. En de banden, waarmee ik zo lang gebonden was geweest, vielen van me af.
Ook voor u
Hoe kon ik, die mijn Jood-zijn had vervloekt, nu vol zijn van deze innerlijke en blijvende vrede? Door de Bijbel te lezen ontdekte ik, dat Jezus, Jesjoea, de ware Joodse Messias is. Hij is gezonden om de zondelast op Zich te nemen en de zondeschuld te betalen. Daarvoor droeg Hij de schande. Hij leed en stierf voor Israël en voor alle mensen, zoals de profeet Jesaja schrijft: “Hij is afgesneden uit het land der levenden. Om de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest” (Jesaja 53:8). Maar de dood kon Hem niet vasthouden. Hij stond op uit het graf en beloofde ons nieuw leven, een leven dat we vandaag kunnen leven.
Misschien bent u ook zoekende? U kunt ook dit nieuwe leven en deze vrede genieten, als u de leiding van uw leven in handen stelt van Hem, Die u liefheeft en Zijn leven voor u heeft gegeven.
Sjalom! Moge de God van Abraham, Izak en Jakob u vrijmaken en u vrede geven in de naam van Jesjoea, de Messias!
Baroech Hasjem! Prijs de Heer!