Rose Price, ‘Die Jood stierf voor jou’

Rose Price overleeft als een van de weinigen van haar familie de hel van de concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog. Iedere keer als ze geslagen werd, vertelde de bewaker haar: “Jezus heeft ons opgedragen jullie te slaan. Jezus haat jullie.” Hierdoor kwam zij tot de conclusie dat het Jezus was die haar familie had vermoord. Wanneer zij in de Bijbel gaat onderzoeken wie Hij is, ontdekt zij echter het tegendeel. Jezus stierf juist voor haar.

Ondertiteling van youtube video

Het leven in de kampen, hoe kun je een hel beschrijven? Wij werkten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. We stonden op terwijl het nog donker was. We werden eerst geteld. We moesten in de rij gestaan, vijf naast elkaar en zo lang als er mensen waren. Mijn moeder en de rest van de familie is in Treblinka vermoord. Ik ben in drie kampen in Polen en drie kampen in Duitsland geweest. We werden constant geslagen. Allemaal de schuld van Jezus. Iedere keer als we geslagen werden, vertelde de bewaker ons: “Jezus heeft ons opgedragen jullie te slaan. Jezus haat jullie.” Ik was opgegroeid met het idee dat God alles was. God in de morgen, God in de middag en God in de avond. En op een dag keek ik om mij heen in 1941 of ’42 en zei: “Er is geen God. Mijn moeder loog.”

Hoe het was om uit de kampen te komen? In eerste instantie geloofden we het niet. En toen kwam iemand met het idee om wraak te nemen. Deze persoon hoefde dat niet te herhalen. Ik wist wat ik wilde doen. Ik wilde Jezus doden. En waar woont Jezus? In een kerk. Dus wat ga je doen met een kerk? Je brandt hem af. Als je de kerk afbrandt, kan Jezus daar niet meer wonen, Hij is dood. Wij waren zo vol haat. Toen we terugkwamen bij de groep, nam ik de hand van mijn zus en zei: “Het is tijd om naar huis te gaan.”

Na verloop van tijd was mijn zus getrouwd en naar Israël vertrokken en ik zou haar volgen. En toen belandde ik door omstandigheden in Amerika en kort nadat ik daar aankwam, ontmoette ik mijn man en we trouwden. Ik werd gezegend met kinderen en er gebeurde van alles in mijn leven. En op een dag komt mijn oudste dochter thuis en zegt: “Mammie, mammie, mammie, ik geloof in Jezus Christus, Hij is de Joodse Messias.“

Ik kon het gewoon niet, ik kon het gewoon niet zien. Diezelfde Jezus die mijn familie had vermoord, die mij in een concentratiekamp had gezet, in wiens naam zij op ons hebben geëxperimenteerd, ons hebben geslagen en vermoord? Hoe kan je daar in geloven? Hoe kun je geloven dat er een God is? Ik zette mijn dochter het huis uit, omdat ze in Hem geloofde en ik stuurde mijn man naar dat huis en hij werd een gelovige. Hij wilde niet met mij naar de synagoge ook al had ik de beste plaatsen, hij geloofde. Je bent een vredig, liefdevol huis, Jezus komt binnen en er is oorlog. Ik zei: “Ik ga hen een les leren, ik ga die moordenaar Jezus vinden.” Ik ging naar de kelder en sloot mezelf op. Ik keek in mijn Bijbel. Nu kende ik mijn Bijbel, die de rabbi mij heeft gegeven, er komt hier geen Jezus in voor. Dus ik legde hem weg. Ik nam de Bijbel van mijn dochter en ik ging hem lezen en lezen en lezen en ik ging hem nog een keer lezen, omdat ik wist dat ik het niet zag. Ik bleef ongeveer vier, vijf dagen in die kelder. Ik deed geen huishoudelijk werk, ik kookte niet, ik maakte niet schoon, niemand mocht mij benaderen. Ik was een tiran, dat was ik, ik was toen werkelijk een tiran.

Na hem zovele dagen te hebben gelezen, kon ik geen uitvluchten meer vinden. Ik zag dat Hij het lam was, niet de leeuw en dat Hij mij niet vermoord had. Hij heeft mij niet in een kamp gezet, Hij heeft mijn familie niet vermoord, Hij stierf voor mij, wist je dat? Hij stierf voor mij. Hij hield zoveel van mij, dat Hij Zichzelf voor mij gaf. Ik ben niet bekeerd. Ik ben Joods, zie je. Ik heb de God van Israël gevonden en dien Hem tot Zijn eer. Pak je eigen Bijbel, er zijn 328 profetieën van Genesis tot Maleachi. In the Hebreeuwse Schrift is het van Genesis tot Kronieken. Er zijn zoveel profetieën over de komst van de lijdende knecht. Lees ze. Lees en ontdek zelf over wie ik spreek.