Simon Elman, ‘Jezus heeft mij verlost van mijn zonde’
Simon Elman worstelt met vragen over het lijden dat hij al vroeg in zijn leven ziet. In zijn zoektocht naar antwoorden ontdekt hij dat zonde persoonlijk is en dat Jezus de beloofde Messias is die gekomen is om de straf voor onze zonde op zich te nemen.
Ondertiteling van youtube video
Sjaloom. Mijn naam is Simon. Ik ben geboren in een religieuze Joodse familie in London. De ouders van mijn vader kwamen uit Rusland en de ouders van mijn moeder uit Polen. Ik ben de tweede generatie die geboren is in London. Ik groeide op in een Joodse familie en leerde alle Bijbelverhalen. En net als alle Joodse kinderen leerde ik de Sh’ma uit Deuteronomium hoofdstuk 6: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!” En ik leerde en geloofde dat God één is. Hij is de Koning van het heelal. Hij is eeuwig. En dat is de God die ik leerde kennen en van wie ik leerde houden, een eeuwig God. Ik kende hem alleen nog niet als een persoonlijk God.
Maar de dingen gingen veranderen. Er wordt vaak gezegd dat lijden de realiteit in het leven brengt. En ik weet niet wat moeilijker is, wanneer we zelf lijden of wanneer we hen die we liefhebben zien lijden. Voor mij was dat het laatste, het zien lijden van mijn naaste familieleden. Toen ik veertien jaar was, stierf mijn vader plotseling aan een hartaanval. Een paar jaar later stierf mijn broer na een lang ziekbed. En de schok hiervan zorgde ervoor dat mijn moeder voor de rest van haar leven ziek was.
Ik worstelde met het zien van zoveel lijden zo vroeg in mijn leven. Ik kon het niet plaatsen. En ik vroeg mij af, “God, hoe kunt U toelaten dat deze dingen gebeuren?” Ik kreeg geen antwoord. Daarom ging ik naar onze plaatselijke rabbijn, denkend dat hij mij zou kunnen helpen. Ik kan me ons gesprek nog herinneren. Ik vroeg: “Hoe kan een liefhebbend God toestaan dat dit gebeurt?” Zijn enige reactie op dat moment was: “Wel, het is ‘bashert’, het is het lot. Het was voorbestemd.” Dat antwoord volstond niet voor mij. Ik besloot verder te zoeken. Wat is de oorzaak van het lijden en hoe kunnen we daar het beste mee omgaan? In het Judaïsme kon ik het niet vinden. Er volgden enkele jaren waarin ik bleef zoeken naar antwoorden.
Op een avond reed ik in mijn auto en had een rit van twee uur voor de boeg. Ik zette de radio aan, maar ik stemde verkeerd af en kwam bij toeval terecht op korte golf radio. Deze kraakte en was moeilijk te verstaan. Maar er sprak iemand die mij interesseerde. Het was een Joodse Christen genaamd Roy Masters. Ik ontdekte dat het radiostation Radio Caroline was, een piratenzender. Het zond in die tijd illegaal uit vanaf een schip in de Noordzee. Het bracht programma’s die de BBC toen niet uit kon zenden.
Ik vond het fascinerend een Joodse Christen te horen spreken op de radio. Hij stelde vragen zoals: “Heb jij in je leven onbeantwoorde vragen? Ken jij iemand die geleden heeft? Heb jij geleden?” Toen ik deze vragen hoorde spitste ik mijn oren en dacht, dit is interessant. Hij sprak die avond ook over Jezus, Jesjoea. Dit was de eerste keer dat ik ooit over Jesjoea hoorde. Komend uit een Joodse familie was ik hiervoor beschermd en had ik nooit over Hem gehoord. Op school gingen wij niet naar christelijke samenkomsten. En opgegroeid zijnd in de synagoge had ik ook niet gehoord over Jezus. Ik wilde graag meer horen.
De volgende avonden kwam ik thuis van mijn werk, zette de radio aan en genoot ervan over deze man Jezus te horen. En het eerste dat ik ontdekte was dat Hij Joods was. En zijn vrienden, de discipelen, waren ook Joods. En Maria en Jozef waren Joods. Dat was een openbaring voor mij. Ik had verondersteld dat zij Katholiek waren, maar ik leerde nu dat ze Joods waren. En zo groeide mijn interesse in wat ik hoorde en luisterde ik naar de Schriftlezingen. Tevens haalde ik de Tenach van mijn boekenplank, die ik gekregen had voor mijn Bar Mitswa, en begon deze door te lezen.
En toen spraken ze op de radio voortdurend over het evangelie van Mattheüs en de brief aan de Efeziërs. En ik denk, deze ben ik niet tegengekomen in mijn Bijbel. En toen vond ik op een dag op een kleine marktkraam een klein Nieuw Testament. Ik kocht het en nam het mee naar huis. Ik had zo’n honger naar de Schrift, ik las het boek in een periode van drie maanden door en luisterde tegelijkertijd iedere avond naar het radiostation.
Op de radio werd veel gesproken over zonde. En nu had ik begrepen dat zonde collectief was. Joodse mensen geloven niet in de erfzonde, maar in collectieve zonde. Dat wij als volk, als gemeenschap gezondigd hebben. En mijn begrip van zonde komt voort uit Jom Kippoer, de heiligste dag voor het Joodse volk. Op deze dag komen we samen in de synagoge en vasten de hele dag. De rabbi neemt dan ons berouw en onze zonde en offert deze voor het aangezicht van God. Dit was mijn begrip van gemeenschappelijke zonde. Op de radio hoorde ik echter voor het eerst over persoonlijke zonde. Dat het niet zozeer gaat over de gemeenschap en God, maar over mij en God. En God werd langzaamaan voor mij heel persoonlijk door Jesjoea.
En zo begon ik mijn eigen leven te onderzoeken. Ik was trots, opstandig, ongehoorzaam. Ik was niet verdorven of slecht, maar was gaan inzien dat God een heilig God is en de zonde niet kan verdragen en dat er een oplossing voor zonde moest komen. En ik kan me herinneren dat ik dacht, goed, het spijt me dat ik gezondigd heb. Maar alleen spijt hebben was niet voldoende. Op een avond hoorde ik op de radio voor de eerste keer dat Jezus tweeduizend jaar geleden niet alleen gekomen was om ons Gods liefde te laten zien, maar ook om onze straf voor de zonde op zich te nemen. Joods zijnde vond ik het in eerste instantie moeilijk te bevatten. Maar door te luisteren naar de radioprogramma’s ben ik volledig gaan begrijpen dat Jezus de beloofde Messias is, waarover in de messiaanse profetie is gesproken. En God is een God van belofte en wat Hij zegt zal gebeuren, is gebeurd en zal weer gebeuren. Daardoor had ik vertrouwen dat wat ik las en wat ik hoorde van de Heer was.
Op een avond zei een spreker op de radio: ”Als u uw leven nog niet aan de Heer hebt gegeven, moedigen we u aan dit nu te doen. Als u uw hand op de radio legt, zullen wij voor u bidden om de Heer in u leven te ontvangen. Want het gaat niet om ons, het gaat over Zijn leven in ons.” En ik wilde dat leven dat God beloofde. Ik was niet ongelukkig met mijn eigen leven, maar ik wist dat het beter kon. En zo legde ik op 1 november 1979 mijn hand op de radio en bad: ”Heer, ik weet niet of ik dit wel zou moeten doen, omdat ik Joods ben,” maar ik denk dat de Heer het wel begreep, “Het spijt dat ik heb gezondigd. Ik realiseer mij dat zonde persoonlijk is en dat de manier waarop ik heb geleefd en de dingen die ik heb gezegd en gedaan, U niet behagen. Maar wilt u alstublieft mij zonde nemen en dank u wel dat U deze vergeeft en Heer Jezus, kom alstublieft in mijn leven.”
Ik voelde niets speciaals op dat moment, maar wist door wat ik had gelezen in de Bijbel en door wat ik had gehoord op de radio, dat door het eenvoudigweg gaan naar God, de Heer iets wonderbaarlijks zou doen. En ik kan getuigen dat de Heer dat heeft gedaan. Hij heeft Zijn leven in mij gelegd. Het woord van God zegt dat Hij mijn hart van steen heeft verwijderd en mij een hart van vlees heeft gegeven. En ik kan nu zeggen dat het niet langer ik is die leeft, maar Jesjoea die leeft in mij. En dat wil Hij voor ieder van ons doen. En niet zo dat we worstelend en strijdend door dit leven moeten gaan, maar dat Zijn leven geleefd kan worden in ons en door ons. Maar God is een heilig God en wij kunnen onheilig zijn, door wie en hoe wij zijn en het feit dat de zonde in ons regeert.
Dank u voor het luisteren. Als er iets is wat ik nu zou willen zeggen, dan zou ik bidden dat u tot de Heer komt en uw hart aan Hem geeft, omdat Hij een beter leven belooft, een eeuwig leven. Dat was de keuze die ik had. Houd ik mijn oude leven of geef ik mijn leven over aan de Heer? Vierendertig jaar geleden maakte ik die keuze. En het geweldige is dat ik nog steeds Joods ben, ik ben niets anders dan wat ik eens was. Ik ben Joods geboren en ik ben nog steeds Joods. Ik ben gewoon iemand die Joods is en die gelooft in de Joodse Messias en mijn gebed is dat u dat op een dag ook zult doen.