Susan Perlman, ‘Mijn leven voor altijd veranderd’

Susan PerlmanSusan Perlman is een van de oprichters en assistent-directeur van de Amerikaanse organisatie ‘Jews for Jesus’. Ze maakte verschillende dramastukken voor deze organisatie en is schrijver en uitgever van een grote hoeveelheid publicaties en artikelen. Vanuit een orthodox-joods gezin kwam Susan tot geloof in Jezus. Zij vertelt:

Schokkende gebeurtenis

Ik ben opgegroeid in een traditioneel Joods gezin in Brooklyn, New York. Wij hielden ons aan de spijswetten, rustten op de Sabbat en vierden alle Joodse feestdagen. Ik wist dat het goed was om Joods te zijn. Ik kende de God van de Joden niet echt, maar dat leek niet zo belangrijk, totdat mijn veilige leven een verdrietige wending nam.
Toen ik twaalf jaar oud was, overleed mijn vader plotseling aan een hartaanval. Mijn familie was geschokt. Hij was pas 34 jaar. Naar de orthodox-joodse traditie hielden we zeven dagen van rouw. Tijdens deze ‘sjiva’ mochten we het appartement niet verlaten. Ik herinner me dat we op kratjes in de woonkamer zaten. Veel familieleden en vrienden bezochten ons, brachten eten mee en haalden hun dierbaarste herinneringen aan mijn vader op.

Moeilijke vragen

Aan de rabbijn die ons bezocht, had ik een dringende vraag. “Rabbijn, is mijn vader in de hemel?” Hij was even stil en glimlachte toen geruststellend. “Susan, de herinnering aan jouw vader leeft voort in jouw leven. Jij bent zijn erfenis.” Het was een aardige gedachte, maar niet bevredigend.
“Rabbijn”, ging ik verder, “u heeft mijn vraag nog niet beantwoord. Is mijn vader nu in de hemel?” Nu werd hij iets ernstiger, keek mij recht in de ogen en zei: “Ik zou willen dat ik je daar antwoord op kon geven, maar dat kan ik niet. We weten niet zeker wat ons voorbij het graf te wachten staat. We kunnen alleen maar hopen. En vergeet niet, dat je vader een goed mens was”. Dit maakte me nog ongeruster. “Hoe komt het dat we dat niet zeker weten?”, dacht ik.
Ik was totaal in de war door de dood van mijn vader. Ik was boos op God en vroeg me af of Hij wel bestond. Misschien bestond Hij alleen maar in mijn verbeelding en in onze religieuze tradities. Zelfs de rabbijn was tenslotte niet zeker van zijn zaak.

De dingen ‘goed’ doen

Of God nu wel of niet bestond, ik was blij dat ik Joods was en ik zou in ieder geval nooit een andere religie omarmen. Ik voelde dat het judaïsme mensen leert verantwoordelijk te zijn voor hun eigen daden. Ik deed vanaf dat moment mijn uiterste best om de dingen ‘goed’ te doen, in ieder geval volgens mijn eigen idee van ‘goedheid’.
Na de middelbare school ging ik studeren en zag mijzelf als een maatschappelijk betrokken, onafhankelijke vrouw. Ik liep mee in vredesdemonstraties, kwam op voor het milieu en deed mee aan het straattheater van onze buurt. Ik probeerde een moderne heldin te zijn, die streed voor belangrijke idealen. In al deze dingen was ik niet op zoek naar God, maar God bleek wel op zoek naar mij.

Joden geloven niet in Jezus

Op een dag ontmoette ik Larry op de hoek van een straat in Manhattan. Hij legde mij uit dat Jezus de Messias was, dat Hij kwam om te sterven voor de zonde van de mensheid, dat Hij de dood had overwonnen en dat mijn zonden zouden worden vergeven als ik Zijn offer aanvaardde en dat ik voor eeuwig met mijn Schepper kon leven. Snel vertelde ik hem dat ik Joods was. “En Joden geloven niet in Jezus”, legde ik uit. Larry sprak gewoon verder. “Geweldig!”, zei hij. “Jezus was ook een Jood. En het Nieuwe Testament is een Joods Boek!” Hij nodigde me uit voor een kerkdienst. Ik ging en was onder de indruk van wat ik daar zag en hoorde. Het waren jonge mensen en ze leken een beetje dezelfde idealen te hebben als ik. Ze waren natuurlijk niet Joods en daarom was hun geloof niets voor mij, maar ik had wel respect voor ze. Ik raakte bevriend met Larry. Hij was vriendelijk, creatief en zag er hip uit, maar hij had wel heel ouderwetse normen en waarden. Mijn nieuwsgierigheid werd geprikkeld en ik wilde nu wel eens wat in de Bijbel lezen. Dit veranderde mijn leven.

Geestelijke nood

Ik nam mijn Joodse Bijbel en begon vanaf Genesis te lezen. Het duurde niet lang voordat ik doorhad, dat God heilig is. Ik kon ook zien dat de Bijbel niet zomaar ‘een boek’ was en dat de God van Abraham, Izak en Jakob niet zomaar ‘een God’ was. Er was zoiets wonderbaarlijks en goeds aan God, dat ik me tot Hem aangetrokken voelde. De ontdekking van Gods heiligheid leidde ook tot een ander ontdekking: ik was niet heilig. Voor het eerst ontdekte ik bij mij een geestelijke nood.
Larry’s woorden begonnen betekenis te krijgen. Al mijn goede daden waren niet in staat om de kloof tussen mij en God te overbruggen. Ik las steeds meer en sprak erover met mensen die ik via Larry had leren kennen. De dingen die zij me vertelden, kwamen in een ander perspectief te staan. Ik hoorde niet langer van alles over een religie van iemand anders. Ze spraken over dingen die mij ten diepste interesseerden; dingen die ik in mijn eigen Joodse Bijbel las.

Mijn leven voor altijd veranderd

Een aantal dagen later bezocht ik opnieuw de kerk. Ik had promotie gemaakt op mijn werk, ik had lieve vrienden en familie, een leuke woning en een veelbelovende toekomst. Ik zou die avond gelukkig moeten zijn, maar was het niet. De hele dienst voelde ik dat ik met heilige dingen te maken had waar ik zelf geen deel aan had. Niet omdat iemand dat zei of omdat ik Joods was, maar omdat deze mensen een relatie met God hadden en ik niet. De gedachte dat Jezus misschien wel de beloofde Messias kon zijn, maakte me bang.
Ik liep de kerk uit. Het was een warme zomeravond en ik ging ergens op de grond zitten. Ik wist dat ik een keuze moest maken terwijl ik opkeek naar de sterrenhemel. Ik vertelde God dat ik ook een relatie met Hem wilde. Onder tranen vertelde ik Hem dat ik geloofde dat Jezus de beloofde Messias was. Ik aanvaardde dat Hij de straf voor mijn zonden op Zich had genomen. Ik vertelde God dat ik de vergeving wilde ontvangen die Hij in Jezus aanbood en dat ik voor Hem wilde leven. Hij hoorde mijn gebed en op die avond veranderde mijn leven voor altijd. Hij gaf me de zekerheid dat de beloften in de Bijbel waar zijn. Ik heb nu een onwankelbare hoop, gegrond in mijn Messias.